Digitale archivering is een hot item in archievenland en aanpalende buitengewesten. Daarbij lijkt veel, zo niet alles, te draaien om het e-depot. Als je dat hebt, is de toekomst van het digitale archief verzekert. Op deze simpele en dus aantrekkelijke opvatting is wel wat af te dingen: om duurzame toegankelijkheid van digitale informatie te waarborgen komt wel wat meer kijken. Maar uiteraard is een veilige opslag van de informatie met de bijbehorende metadata daarvoor een essentiële voorwaarde en lijken e-depots vooralsnog de enige oplossing.
Ik beschouw een e-depot als een digitaal equivalent van een depot voor fysieke documenten. Er zijn ook andere opvattingen, maar daar kom ik een volgende keer nog wel op terug. Voor fysieke depots zijn duidelijke kwaliteitscriteria: over temperatuur, licht, relatieve luchtvochtigheid, brandwerendheid, beveiliging en inrichting. Voor overheidsarchieven zijn die eisen zelfs formeel vastgelegd in regelgeving. Aan de hand van die criteria kun je bepalen hoe goed of ondeugdelijk zo’n depot is. Maar hoe goed of slecht is een digitaal depot? Bestaan daarvoor wettelijke regels of andere normen? Als een organisatie een e-depot wil bouwen, kopen of ruimte huren, kan ze dan bepalen of de informatie wel veilig en duurzaam toegankelijk is opgeslagen? Hoe hoog moet de kwaliteitslat gelegd worden?
Daarop in een volgende blog een antwoord. Voor nu, als uitgangspunt een definitie van een e-depot of digitaal depot:
‘een technische voorziening, bestaande uit apparatuur en programmatuur (hardware en software), voor de duurzame en betrouwbare bewaring van digitale informatie.’
Alvast stof om over na te denken.
– Peter Horsman –