Wet- en regelgeving, rechtspraak, contracten en de juridische doctrine vormen samen de spelregels voor onze samenleving en dat geldt natuurlijk evenzo in de informatiemaatschappij. Met alle aandacht voor vet coole hardware en apps zou je bijna vergeten waar ICT om draait. Juist. Gegevensverwerking. En dat geldt eveneens bij slimme apparaten, robotisering en the Internet of Things. Goed beschouwd slaat het ouderwetse begrip ‘electronic data processing’ de spijker beter op z’n kop dan het belegen standaardjargon ‘informatie- en telecommunicatietechnologie’ of het trendy ‘cyber’ van recente datum.
Het rechtskader van digitale technologie en gegevensverwerking is volwassen geworden. Wat zestig jaar geleden begon als een hoeveelheid bijzondere clausules en contracten voor elektronische gegevensverwerking groeide uit tot een even omvangrijke als diverse codex informatica, die wettelijke kaders voor de informatiemaatschappij biedt. De communautaire wetgever kan er wat van; op zij, op weg naar de zo dringend gewenste een te maken Europese markt. Ondertussen blijven de lidstaten, ieder voor zich, een soevereine staat en autonome legislatieve macht. Zoals ICT-ers zeggen dat je nooit genoeg softwarecode kunt hebben, zo zweren legislators bij juridische codering als stuurmiddel voor de samenleving. Aan rechtsregels dus geen gebrek.
Het omvangrijke en alsmaar uitdijende wetgevingspakket voor de informatiemaatschappij kent haar oorsprong in de telkens terugkerende gedachte dat geheel nieuwe wet- en regelgeving noodzakelijk is voor het ontstaan en verdere ontwikkeling ervan. Als enabler. Op de visie valt af te dingen. De digitale samenleving ontwikkelt zich immers deels — en in sommige situaties zelfs grotendeels — onafhankelijk van wet- en regelgeving. Denk aan het downloaden van muziek of het consumentgerichte webshoppen. Mensen doen het gewoon.
Dat laat onverlet dat ontwikkeling en toepassing van de moderne informatietechniek dusdanig bijzondere en deels unieke kenmerken hebben, welke gerichte juridische aandacht en beleid per organisatie rechtvaardigt en zelfs onvermijdelijk maakt. Deze conclusie vraagt echter niet per definitie om nieuwe wetgeving, maar wel om beleid. Gelet op de cruciale rol die digitale technologie en vooral informatievoorziening op individueel, organisatie- en maatschappijniveau speelt, betreft haar rechtskader alleen al op deze grond need-to-know informatie. Verzuim brengt innovatie, bedrijfscontinuïteit en legal compliance in groot gevaar. Bestuurders bij overheid en bedrijfsleven kunnen niet anders dan strategisch-juridisch beleid ontwikkelen voor aanschaf en toepassing van elektronische verwerking en communicatie van gegevens. Alleen dan kan het recht — naast traditioneel instrument om risico’s te beperken — bedrijfsmiddelen optimaliseren en economische waarde creëren. Tegen slimme bestuurders zeggen we: ook digital law matters.
– Victor de Pous –